Werkwijze Klachtencommissie

Belangrijke, positieve kenmerken van de klachtenprocedure zijn:

  • het slachtoffer staat centraal in de procedure, niet de (vermoedelijke) dader
  • het belang en de opvatting van de slachtoffers zijn doorslaggevend
  • er is regelmatig overleg met slachtoffergroepen in de klankbordgroep
  • verjaring en het overleden zijn van de vermoedelijke dader zijn geen beletsel
  • geen formeel‐juridisch bewijsrecht, maar de vraag of de klacht aannemelijk is
  • transparantie t.a.v. de behandeling doordat alle adviezen (geanonimiseerd) worden gepubliceerd op de wesite

Klaagschrift

Pas nadat een klaagschrift bij de griffie is ingediend begint de procedure. Dit klaagschrift moet een aantal gegevens bevatten zoals:

  • de naam, de voornamen en het adres van de klager
  • de naam en het adres van de aangeklaagde tegen wiens gedragingen de klacht is gericht
  • een omschrijving van de klacht, de vordering en de gronden waarop deze berust

Zijn er ontbrekende gegevens, dan vragen wij u of uw juridisch adviseur om het klaagschrift aan te vullen. Vervolgens wordt uw klaagschrift aan de aangeklaagde gestuurd of – als die is overleden – aan degene die verantwoordelijk is voor de organisatie waar het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. Vervolgens bepaalt de voorzitter van de Klachtencommissie een datum voor behandeling van de klacht. Als volstrekt duidelijk is dat de klacht niet ontvankelijk of niet gegrond is, kan de (vice) voorzitter in dit stadium de klacht zonder verdere behandeling “kennelijk niet ontvankelijk” of “kennelijk ongegrond” verklaren. Bent u het daar niet mee eens dan kunt u dat binnen 14 dagen laten weten. In dat geval wordt een meervoudige kamer samengesteld die een beslissing neemt. 

Verweerschrift of inhoudelijke reactie

Is uw klaagschrift opgesteld, dan wordt het door de griffie aan de aangeklaagde gestuurd. Deze wordt in gelegenheid gesteld te reageren door middel van een zogenoemd verweerschrift. Is de aangeklaagde overleden of niet vindbaar, dan vragen wij de kerkelijke gezagsdrager om een inhoudelijke reactie en standpunt naar aanleiding van de klacht. Dit wordt vervolgens in kopie naar u of uw juridisch adviseur gestuurd. Meestal is de zaak na ontvangst van het verweerschrift of de inhoudelijke reactie klaar om op een zitting behandeld te worden. Hiervoor zal vervolgens een datum bepaald worden.

Zitting

Uw klacht wordt behandeld in een besloten hoorzitting, waarbij in principe betrokken partijen en uw juridisch adviseur aanwezig zijn. Er kunnen ook getuigen of deskundigen gehoord worden. Als u dat niet wilt, hoeft u de aangeklaagde(n) niet te ontmoeten. In de praktijk blijkt dat zo’n confrontatie emotioneel zwaar is. Maar vaak is het goed voor de verwerking. U bepaalt hierin zelf wat voor u het beste is en de juridisch adviseur zal u daarbij adviseren en terzijde staan. Als partijen daarmee akkoord gaan, kan de Klachtencommissie ook de mondelinge behandeling achterwege laten. Uw klacht wordt in de hoorzitting behandeld door een zogenaamde kamer die bestaat uit een voorzitter, twee leden van de commissie en een griffier. De voorzitter van een kamer is altijd iemand die bij een Nederlandse rechtbank als rechter werkt of tot voor kort heeft gewerkt. De leden hebben bijzondere deskundigheid op het vlak van psychologie, geestelijke gezondheidszorg, personeelswerk, kinderbescherming, onderwijs en dergelijke. De voorzitter van de commissie stelt de kamers samen.
 
Op gemotiveerd verzoek van klager of aangeklaagde kan een lid van de commissie (of kan de samengestelde kamer) ‘gewraakt’ worden dat wil zeggen dat men iemand anders als lid van de kamer wil hebben. 

Uitspraak

Na de hoorzitting komt de kamer tot een eindoordeel of de klacht al dan niet gegrond is en soms ook of de klacht al dan niet ontvankelijk is. De uitspraak gegrond heeft betrekking op de inhoud van de klacht, namelijk op welke punten de commissie vindt dat de klacht aannemelijk is.


‘Ontvankelijk’ is een meer procedureel of formeel begrip, namelijk of de klacht wel behandeld (ontvangen) kan worden door de commissie. Stel iemand klaagt over mishandeling en daarvoor zou voldoende bewijs zijn. Dan kan de commissie de klacht toch niet ontvankelijk verklaren omdat de klachtprocedure alleen gaat over seksueel misbruik. De vraag over ontvankelijkheid gaat altijd vooraf aan de inhoudelijke beoordeling. Pas als er twijfels zijn wordt vaak eerst vastgesteld of de klacht ontvankelijk is.

Advies

De Klachtencommissie formuleert een met redenen omkleed advies aan de bisschop of de overste. Het advies bevat in elk geval een korte samenvatting van de feiten en een beoordeling daarvan, zoals:

  • de klacht is ontvankelijk en aannemelijk, “gegrond”
  • de klacht is niet aannemelijk, “ niet gegrond”
  • mogelijke disciplinaire of andere maatregelen jegens de aangeklaagde door bisschop of overste
  • mogelijke therapeutische behandeling(en) of andere maatregelen, zoals compensatie, voor aanklager

Bezwaar

Tegen een uitspraak (advies) van de commissie kunt u als klager, maar ook de aangeklaagde en diens kerkelijke gezagsdrager binnen twee weken schriftelijk bezwaar aantekenen. Dat is alleen mogelijk als u meent dat bij de totstandkoming van de uitspraak een algemeen beginsel van behoorlijke klachtenbehandeling niet in acht is genomen. Een algemeen beginsel van behoorlijke klachtenbehandeling is bijvoorbeeld hoor en wederhoor, waarbij een partij kan reageren op wat de andere partij naar voren heeft gebracht. In zo’n geval wordt er een bijzondere kamer samengesteld met drie (vice)voorzitters, die alleen onderzoekt of het bezwaar terecht , ‘gegrond’ is.
 
Het bezwaar is niet bedoeld als een soort hoger beroep; eerder als een soort cassatieverzoek. Het eerdere advies wordt slechts marginaal beoordeeld en niet opnieuw inhoudelijk getoetst. Bezwaren gaan nogal eens over het feit dat de klacht aannemelijk (of juist niet aannemelijk) is geacht. Maar daartegen kan geen bezwaar worden gemaakt, tenzij de Klachtencommissie in redelijkheid niet tot die beslissing had kunnen komen. De precieze afbakening zal zich in de loop der tijd verder uitkristalliseren in de gepubliceerde uitspraken op deze website.

Herziening

Als na een definitieve uitspraak blijkt dat er nieuwe, of niet in de uitspraak betrokken feiten en/of omstandigheden zijn, dan kunt u herziening aanvragen. Er kan bijvoorbeeld aanvullend (steun)bewijs beschikbaar komen. Het moet natuurlijk wel gaan om feiten en omstandigheden die van doorslaggevende betekenis (kunnen) zijn voor de beoordeling. In de nieuwe regeling is het bijvoorbeeld mogelijk dat u een klacht indient ook al is de aangeklaagde overleden. Onder de oude Klachtenregeling van vóór 2011 werd zo’n klacht afgewezen.
 
Een speciale kamer van drie (vice)voorzitters onderzoekt of een verzoek om herziening gegrond verklaard kan worden. Is het antwoord ‘ja’, dan wordt de klacht opnieuw behandeld door een van de gewone kamers van de Klachtencommissie.

Mediation

Mogelijk leent uw klacht zich voor informele afhandeling. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat er buiten een zitting om een poging wordt gedaan om overeenstemming tussen partijen te bereiken of een mediation-traject, de zogenaamde bemiddeling. Een gesprek tussen slachtoffer enerzijds en dader en/of kerkelijke gezagsdrager anderzijds kan uitmonden in erkenning, excuus en desgewenst geldelijke genoegdoening. Als dat echter niet haalbaar blijkt, is de klachtenprocedure een goed alternatief, in veel opzichten zelfs beter dan een (straf)rechtelijke procedure die sommigen voorstaan.

Heeft u nog vragen, kijk dan onder veelgestelde vragen of stel een vraag .